Wetenschappelijke achtergrond en onderbouwing
Momenteel zijn er ongeveer 1 miljoen mensen met osteoporose in Nederland. Dit aantal zal de komende jaren naar verwachting stijgen naar ruim 1,3 miljoen mensen, waarvan ongeveer 2/3 vrouw en 1/3 man.
Bovendien krijgen in Nederland jaarlijks ruim 60.000 mensen ouder dan 65 jaar een fractuur. Een kwart van deze mensen krijgt binnen 5 jaar een nieuwe fractuur en een derde komt te overlijden. Van alle fracturen wordt ruim 90% veroorzaakt door een val. Meer dan 60% van deze patiënten heeft één of meer valrisicoverhogende factoren en ruim 50% heeft een aandoening aan het bewegingsapparaat. Volgens huidige richtlijnen dient een valrisico-inschatting gedaan te worden bij patiënten met een valgerelateerde fractuur, zo nodig gevolgd door behandeling door een oefen- of fysiotherapeut ter vermindering van het valrisico. Uit het ‘Verbetersignalement Osteoporose’ (Zorginstituut, 2020) blijkt dat in de praktijk onvoldoende aandacht is voor een valrisico-inschatting bij mensen met een fractuur en dat de informatievoorziening over valpreventie en leefstijl om verbetering vraagt. Er is onvoldoende doorverwijzing naar eerstelijns therapeuten voor de groep patiënten met een hoog valrisico en valangst die deze zorg wél behoeven, waardoor deze patiënten een verhoogd valrisico houden met een grote kans op een nieuwe fractuur of ander letsel.
Het aantal ouderen met fracturen en osteoporose zal de komende jaren fors toenemen. Om herhaald vallen in de toekomst te voorkomen en daarmee het risico op een nieuwe fractuur te verkleinen is een belangrijke rol weggelegd voor eerstelijns Chronisch ZorgNet therapeuten die zijn gespecialiseerd in persoonsgerichte beweegzorg voor deze patiëntengroep: “Osteoporose, vallen & breken”. De beweegzorg richt zich o.a. op veilig bewegen na een fractuur en op valpreventie, waardoor het risico op fracturen zal verlagen en daardoor bijdragen aan een verbeterde kwaliteit van leven.